Richtlijn eenzaamheid onder ouderen:versie 1

Autor: van der Sande, R., van Tilburg, Theo G., Bouwman, Tamara
Jazyk: Dutch; Flemish
Rok vydání: 2021
Zdroj: van der Sande, R, van Tilburg, T G & Bouwman, T 2021, Richtlijn eenzaamheid onder ouderen : versie 1 . V&VN . < https://www.venvn.nl/media/wnvhg5n1/vvn-rl-eenzaamheid-20210713.pdf >
Popis: KERNAANBEVELINGEN. VASTSTELLEN VAN EENZAAMHEID – DOEN. (1) De werkgroep is van mening dat de wijkverpleegkundige of verzorgende, als de client aangeeft zich eenzaam te voelen, altijd dient te bespreken of deze ondersteuning wil, en alleen dan een gestandaardiseerde/gevalideerde vragenlijst dient te gebruiken als de client samen met de wijkverpleegkundige de mogelijkheden van professionele ondersteuning wil verkennen. (2) Praten over eenzaamheid is voor ouderen dikwijls moeilijk en met taboes omgeven. De werkgroep is van mening dat de wijkverpleegkundige of verzorgende de benodigde tijd dient in te ruimen om de eenzaamheid te bespreken en het gesprek hierover desgewenst een aantal malen moet laten terugkeren. (3) De werkgroep adviseert gepast gebruik te maken van een betrouwbare en goed gevalideerde eenzaamheidsschaal om een indicatie te krijgen van de ernst van de eenzaamheid. De werkgroep is van mening dat voor dit doel de de Jong Gierveld 6-item versie voor wijkverpleegkundigen het meest geschikte instrument is. (4) De werkgroep is van mening dat wijkverpleegkundigen en verzorgenden goed geschoold en regelmatig bijgeschoold moeten worden in het herkennen en het bespreekbaar maken van eenzaamheid, het ondersteunen van de client in het zoeken van passende ondersteuning, en het verwijzen naar die ondersteuning/hulp. SCREENEN VAN EENZAAMHEID - NIET DOEN. (1) Screening van ouderen op eenzaamheid en casefinding zijn naar de mening van de werkgroep niet zinvol, omdat wetenschappelijk bewijs dat deze bijdragen aan een gerichter gebruik van ondersteuning ontbreekt en het twijfelachtig is of screening voldoet aan de algemeen geldende voorwaarden van screening van de Gezondheidsraad. (2) Er is vanuit de literatuur niets bekend over de effecten van het systematisch signaleren van eenzaamheid onder ouderen. De werkgroep is van mening dat nader onderzoek naar het nut van screening op eenzaamheid onder ouderen nodig is. BESPREKEN VAN EENZAAMHEID EN HULP – DOEN. (1) Een gesprek met de oudere over diens eenzaamheid is op zichzelf van grote waarde. De werkgroep adviseert de wijkverpleegkundige/verzorgende daarom, wanneer zij vermoedt dat de client zich eenzaam voelt, hierover altijd in gesprek te gaan met de client, of ervoor zorg te dragen dat een andere persoon, bijvoorbeeld iemand van het wijkteam, het gesprek aangaat. (2) Uit de wetenschappelijke literatuur komt niet duidelijk naar voren of en welke ondersteuning bijdraagt aan het verminderen van het gevoel van eenzaamheid. De kwaliteit van de studies is daarvoor te laag. Daarom vindt de werkgroep het raadzaam dat wijkverpleegkundigen en verzorgenden, wanneer zij met betrokkene de mogelijkheden van ondersteuning bespreken, vooral uitgaan van de wensen en doelen van betrokkene en eventuele adviezen over ondersteuning daarop laten aansluiten. (3) De werkgroep meent dat het gesprek met de client over diens eenzaamheid in veel gevallen zal kunnen plaatsvinden gedurende de lopende zorgverlening. Wanneer de client aangeeft ondersteuning te willen zoeken, kunnen naar de mening van de werkgroep, een of twee extra gesprekken nodig zijn om de client te verwijzen naar passende ondersteuning. Het gesprek over doorverwijzing behoort bij haar functie als schakel tussen zorg en welzijn. (4) De werkgroep meent dat het gesprek met de client over diens eenzaamheid en de eventuele ondersteuning een aantal onderdelen heeft die stapsgewijs kunnen leiden tot afspraken over de doorverwijzing naar een passende vorm van ondersteuning. De werkgroep adviseert de in de bijlage opgenomen gesprekshandreiking te gebruiken. (5) De werkgroep is van mening dat het team van wijkverpleegkundigen en verzorgenden met de huisartsenvoorziening en het lokale sociaal werk afspraken dient te maken over de wijze waarop de huisartsvoorziening zal worden geïnformeerd over cliënten die ernstig eenzaam zijn. (6) De werkgroep vindt het raadzaam om vervolgonderzoek uit te voeren naar 1) de effecten van de implementatie van de richtlijn op clientuitkomsten en de kosten in andere zorgsectoren, en 2) de verdere ontwikkeling van de gesprekshandreiking.
Databáze: OpenAIRE