Popis: |
Voor de masterscriptie met als titel ‘Tekenen van waardering van arbeid in portretten van burgers in de zeventiende eeuw’ werden 230 portretten van burgers onderzocht. Uitgangspunt voor dit onderzoek was de probleemstelling Welke waardering voor arbeid is zichtbaar op geschilderde portretten van inwoners van Amsterdam, Haarlem en Leiden uit de periode van 1600 tot 1672 en is er een veranderde waardering van arbeid zichtbaar ten opzichte van de geschilderde portretten van voor die tijd? De selectie van de onderzochte portretten had als basis de database van het Nederlands Instituut voor Kunstgeschiedenis (RKD). Hier werden aanvankelijk 159 portretten gevonden die voldeden aan de selectiecriteria: periode is 1600-1672, mansportret, naam geportretteerde bekend, beroep bekend en stad van productie Amsterdam, Haarlem of Leiden. In de database werden ook de namen van de in die steden werkzame schilders gevonden. De gevonden gegevens werden aangevuld met oeuvrecatalogi, tentoonstellingscatalogi en verslagen van onderzoek betreffende de periode 1600-1672 naar portretten en schilderkunst in de genoemde steden. Dit resulteerde in een corpus van 230 portretten, die onderzocht werden op tekenen van beroep of uitgevoerde arbeid van de geportretteerde. Omdat veel portretten verloren zijn gegaan en veel portretten niet geregistreerd zijn, konden er geen onbetwistbare uitkomsten worden gegenereerd en was het wenselijk om de kwantitatieve uitkomsten te illustreren met casestudies. Uit dit onderzoek is gebleken dat de suggesties die Gérard de Lairesse deed in zijn Groot Schilderboek ten aanzien van het portretten deed, slechts beperkt werden opgevolgd. De theoretische onderbouwing werd gevormd door het onderzoek van Erving Goffman naar zelfrepresentatie van mensen in hun sociale interactie met anderen. Alle portretten uit de casestudies werden aan die theorie getoetst. Wegens de problematische bronnen kon geen alomvattend antwoord worden gevonden op de probleemstelling maar kon wel worden vastgesteld dat er bepaalde tekenen van arbeid zichtbaar waren op de geschilderde portretten van het onderzochte corpus van 230 en dat er een grotere waardering van arbeid zichtbaar werd in het hier onderzochte corpus van portretten van burgers uit de periode 1600-1672 uit de steden Amsterdam, Haarlem en Leiden. Daarmee werd het gegroeide zelfbewustzijn zichtbaar. De portretten waren een middel tot zelfpresentatie in het sociale verkeer. |