Popis: |
In welke situaties ontstaan emoties in het verkeer? En wat zijn de gevolgen voor het gedrag van automobilisten? Dat is in het kort het onderwerp van het proefschrift waarop Jolieke Mesken op 30 november a.s. hoopt te promoveren. In vier experimenten onderzocht Mesken de oorzaken en gevolgen van emoties van automobilisten. Het eerste (vragenlijst)onderzoek wees uit dat boosheid tijdens het rijden met name ervaren wordt als er een duidelijke schuldige is aan te wijzen voor een negatieve gebeurtenis. Blijdschap is juist sterker als een positieve gebeurtenis wordt veroorzaakt door de situatie en niet zo zeer door een persoon. Mensen reageren meestal in lijn met hun emoties: negatieve emoties roepen negatieve reacties op en positieve emoties positieve reacties. Er is echter één uitzondering. Bij een negatieve gebeurtenis die situationeel bepaald is, zoals bijvoorbeeld slechte weg- of weersomstandigheden, treden negatieve emoties, en positieve reacties op. Men compenseert als het ware voor de verzwaarde omstandigheden, hetgeen men niet doet als een andere persoon verantwoordelijk is voor de gebeurtenis. In de tweede en derde studie onderzocht Mesken de gevolgen van emoties voor denkprocessen die belangrijk zijn voor verkeersdeelname, zoals bijvoorbeeld risicoperceptie. Zij liet proefpersonen videobeelden van verkeerssituaties beoordelen. Vervolgens werd de ene helft van de proefpersonen in een bepaalde emotionele staat gebracht, en de andere helft niet. Daarna werden de beelden nogmaals beoordeeld. Hoewel slechts milde emoties konden worden opgewekt, bleek uit dit onderzoek toch dat de emotionele staat van invloed is op denkprocessen. Mensen die boos waren geworden beoordeelden de videobeelden na afloop als even riskant als daarvoor, terwijl mensen die niet boos waren geworden de beelden de tweede keer als riskanter beoordeelden dan de eerste keer. Dit lijkt erop te wijzen dat het leereffect dat optreedt door beelden herhaaldelijk te bekijken, teniet wordt gedaan door de emotionele toestand. In het laatste experiment liet Mesken proefpersonen een vaste route op de weg rijden, in een auto die uitgerust was met videocamera’s en apparatuur om hartslag en snelheid te meten. Gedurende de rit werd elke drie minuten gevraagd om een score wat betreft de emotionele toestand. Deze scores werden later vergeleken met de verkeerssituatie zoals opgenomen op video, de gereden snelheid en de hartslag. Nervositeit bleek het vaakst voor te komen, gevolgd door boosheid en blijdschap. Boosheid ontstond vooral door een negatieve gebeurtenis die te maken had met doorstroming en waarbij een andere persoon de oorzaak was. Nervositeit ontstond ook bij specifieke negatieve situaties maar had ook vaak betrekking op de algehele situatie van in een vreemde auto een deels vreemde route rijden. Als er een specifieke situatie de oorzaak was, had dit vaak te maken met veiligheid en was er geen duidelijk aanwijsbare ander. Blijdschap kwam maar weinig voor. Boosheid hing samen met een verhoogde snelheid, terwijl nervositeit samenhing met een verhoogde hartslag. In het proefschrift worden deze bevindingen gerelateerd aan wetenschappelijke kennis uit emotietheoretische en verkeerspsychologische hoek. Tevens worden aanbevelingen gedaan voor toekomstig onderzoek en worden beleidsimplicaties aangegeven. |