Popis: |
Met hun grafische weergave van de werkelijkheid hebben kaarten al eeuwenlang tot de verbeelding gesproken. Grote veranderingen rond 1800 op nationaal en koloniaal gebied hebben de wereldwijde vraag naar betrouwbare kaarten aanzienlijk doen toenemen. Met “Indonesië op de kaart” is onderzocht hoe de Indonesische archipel in de periode 1800-1990 in kaart is gebracht. Tot de overdracht aan de Republiek Indonesië in 1949 hebben koloniale verhoudingen invloed uitgeoefend op het ontstaan van kaarten. De invloed van het koloniale verleden op het ontstaan van kaarten en de toegepaste geodetische methoden is nauwelijks bekend. Opeenvolgende Gouverneurs-Generaal en Ministers van Koloniën hebben hun stempel gedrukt op het beleid en zo mede de historische context bepaald voor de vraag naar kaarten. Aan de hand van de activiteiten van een elftal bestuurders zijn politieke en economische ontwikkelingen geschetst, die van invloed waren op het ontstaan van kaarten. Een hoofdvraag is de rol, die de Nederlandse aanwezigheid in Indonesië gespeeld heeft, voor de technische en de organisatorische ontwikkeling van de geodesie en het geodesie-onderwijs in Nederland in de periode 1850-1950. Landmeten en het waterpassen waren eeuwenlang een belangrijk onderdeel van de civiele, militaire en geodetische opleidingen in Nederland. Uitgezonden militaire en civiele experts waren vaak ingenieurs. Zij publiceerden hun technische resultaten in jaarverslagen, rapporten en artikelen. Hier laten we zien dat die Nederlandse aanwezigheid in Indonesië grote invloed heeft gehad op de geodesie en het geodesie-onderwijs in Nederland. In het kader van de wetenschapsgeschiedenis zijn de ontwikkelingen in de geodesie gevolgd als basis voor topografische en hydrografische opneming en kartering. Zoals vaak in de wetenschap werd lang uitgegaan van een paradigma, totdat dit niet meer houdbaar was en een nieuw paradigma ervoor in de plaats kwam. Een voorbeeld van een paradigmaverandering in Indië was het gebruik van triangulatie of driehoeksmeting. Die werd aanvankelijk gebruikt ter controle achteraf van de topografische opnemingen, maar werd later vooraf gebruikt als wiskundige basis voor die opnemingen. Drie terreinen zijn gekozen waar kaarten onontbeerlijk waren en waardoor ook veel kaarten ontstaan zijn: steden en openbare werken, spoor- en tramwegen en telecomverbindingen. De groei van de bevolking en de snelle ontwikkeling vanaf 1870 van de infrastructuur hebben de vraag naar kaarten enorm doen toenemen. De geodetische uitdagingen, die de basis voor kaarten vormden, zijn behandeld aan de hand van navigatie en plaatsbepaling, hydrografie, triangulatie, hoogtemeting en fotogrammetrie. Op enkele gebieden speelde Indië een voortrekkersrol en heeft Nederland van de opgedane ervaring kunnen profiteren. Verstorende factoren bij de metingen in de tropische omgeving weken nogal af van die in Nederland. Het onderzoek laat zien dat het tropische klimaat, de andere geografie, atmosferische refractie, schietloodafwijkingen, zwaartekrachtafwijkingen en kaart-projecties een geheel andere benadering dan in Nederland vergden. De geodetische activiteiten zijn beschreven aan de hand van uitgevoerde triangulaties en topografische opnemingen, die de basis voor kaarten vormden. De organisatie en werkwijze van de Topografische Dienst en het Kadaster, zowel in Nederlands-Indië als in Nederland, krijgen alle aandacht. Belangrijke personen en hun resultaten worden naar voren gehaald. Hydrografische activiteiten en de oceanografische expedities in het eilandenrijk, laten het grote belang zien van veilige vaarroutes en diepzee-onderzoek. Behalve topografische kaarten is ook het ontstaan van zeekaarten, luchtvaartkaarten en atlassen onderzocht. Aan de hand van een representatieve selectie uit duizenden vervaardigde kaarten, waarvan een deel als annex is opgenomen, wordt een beeld gegeven van de geleverde prestaties. Een globale vergelijking is gemaakt met initiële geodetische activiteiten in Frankrijk, Nederland, Duitsland, Groot-Brittannië en India. India was vergelijkbaar met Indië en werd door de Topografische Dienst in Batavia (nu Jakarta) op de voet gevolgd. Een vergelijking is gemaakt tussen Nederland en Nederlands-Indië voor enkele specifieke geometingen zoals astronomische waarneming, triangulatie, hoogtemeting, fotogrammetrie en hydrografie. Aan het geodesie-onderwijs, met name aan de TH Delft en TH Bandung, is uitvoerig aandacht besteed en de wisselwerking is daarin meegenomen. Vergelijking van studieboeken uit Europa en Indië laat zien dat het kennisniveau goed overeenkwam. De wetenschap in Nederlands-Indië, die op een hoog peil stond, heeft ook invloed op de Nederlandse wetenschap gehad. Zowel de uitwisseling van kennis aan de hand van publicaties en congressen, als de terugkeer van experts hebben hieraan bijgedragen. De conclusies zijn onderscheiden in drie categorieën: geometingen, personen en resultaten. Die hebben een nauwe relatie en tonen aan dat “Indonesië op de kaart” meer is dan een grafische voorstelling van de topografie of hydrografie. De andere lokale omstandigheden hebben in Nederland de geodesie-ontwikkeling en het onderwijs aanzienlijk verbreed. Het zijn echter de mensen geweest, die met bescheiden middelen de resultaten tot stand gebracht hebben. De grote hoeveelheid literatuur is daar getuige van. |