Ontwikkeling van een biologische indicator voor bodemkwaliteit t.b.v. MB/MV. Verslag van een workshop gehouden op 13 april 1995

Autor: Schouten AJ, Wiertz J, Alkemade JRM, Esbroek MLP van, LBG
Jazyk: Dutch; Flemish
Rok vydání: 2012
Předmět:
Popis: In de Milieubalans en Milieuverkenning die het RIVM regelmatig uit gaat brengen wordt er naar gestreefd een sterk gecondenseerd en eenvoudig leesbaar beeld te geven van de milieukwaliteit. Hiervoor worden momenteel verschillende graadmeters en indicatoren ontwikkeld, analoog aan (socio)economische indexen als bijv. de Dow Jones index. De 'Graadmeter voor het natuurlijk milieu' maakt o.a. gebruikt van methoden, benaderingen en gegevens, die ontwikkeld en verzameld zijn ten behoeve van het natuurbeschermingsbeleid. De belangrijkste selectiecriteria voor soorten(groepen) zijn: beleidsdoelstellingen aanwezig, mogelijkheden van biomonitoring, modelleerbaarheid in relatie tot abiotische gegevens. In de graadmeters of indicatoren die tot nu toe geformuleerd zijn, ontbreken vooralsnog bodemorganismen. Daarom werd door Alkemade & Schouten (1995) een verkennende studie uitgevoerd naar de bruikbaarheid van bodemorganismen in dit kader. Aansluitend is een workshop georganiseerd om de ideeen hieromtrent in een breder verband te bespreken en te zoeken naar aanvullende mogelijkheden. Dit rapport doet verslag hiervan in de vorm van samenvattingen van de gehouden voordrachten en de plenaire discussie. Tevens worden de resultaten van een opiniepeiling gepresenteerd. De deelnemers aan de workshop achten het in het algemeen zinvol om ook tot een indicator voor de biologische bodemkwaliteit te komen. Deze mening is gebaseerd op zowel functionele aspecten, de snelheid van reactie op veranderingen, als het behoud van biodiversiteit, multifunctionaliteit en de duurzame ontwikkeling van bodemecosystemen (in natuur- en landbouwbodems). De voornaamste criteria die aan de selectie van bodembiologische indicatoren kunnen worden gesteld zijn: data-beschikbaarheid, betaalbaar meetbaar en toegevoegde informatiewaarde. Systematische toepassing van de z.g. ITZ-criteria op bodemorganismen lijkt niet zinvol. Soortgericht beleid is (voorlopig) niet nodig of mogelijk. Nematoden, springstaarten, mijten en loopkevers worden de meest kansrijke groepen bevonden voor opname in een indicator. Vanuit de huidige data-beschikbaarheid, mogelijkheden van monitoring en de activiteiten van amateurs, wordt aanbevolen om de aandacht ook te richten op paddestoelen, mieren, spinnen en slakken. Vanwege hun cruciale rol in mineralisatie- en decompositieprocessen wordt benadrukt dat de mogelijkheden van een (microbiologische) procesparameter beter moeten worden verkend. Daarnaast is er gepleit voor een evenwichtige rol van het (experimentele) autecologisch onderzoek, om een juiste interpretatie van monitoringgegevens te waarborgen.
Databáze: OpenAIRE