The cosmic web and the local universe
Jazyk: | angličtina |
---|---|
Rok vydání: | 2014 |
Předmět: | |
Popis: | In dit proefschrift onderzoeken we de kenmerken en de tijdsevolutie van de materieverdeling op Megaparsec schaal, welke beter bekend is als het Kosmische Web. Om dit onderzoek te doen introduceren we de NEXUS suite van morfologische methoden voor de onderverdeling van het Kosmische Web in zijn afzonderlijke componenten: clusters, filamenten, wanden en leegtes. Vergeleken met voorgaande methoden geven onze technieken een succesvollere en natuurlijkere detectie van morfologische omgevingen, wat vooral is te danken aan onze aanpak die werkt op meerdere schalen en zonder verdere parameter input. Bij hoge roodverschuivingen wordt het Kosmische Web gedomineerd door dunne en korte filamenten en wanden, die fuseren tijdens de opeenvolgende evolutie, en daarbij in de tegenwoordige tijd leiden tot een paar lange en massieve structuren. De meest massieve wolken bevinden zich in clusters en dikke filamenten, terwijl de overige componenten zijn bevolkt door objecten met lagere massa's. Dit betekent dat deze laatstgenoemde structuren moeilijk zijn te detecteren in roodverschuivingscatalogi, gezien de ijlheid van hun sterrenstelselpopulaties. In het tweede deel onderzoeken we de mate waarin de grote schaal omgeving de satellietpopulatie van ons eigen melkwegstelsel kan beïnvloeden. Wolken met Melkweg-massa's in de ijlste regio's of die in wand-omgevingen hebben gemiddeld beduidend minder substructuren. Dit effect speelt geen belangrijke rol voor onze Melkweg, aangezien ons meest nabije buurstelsel, het Andromeda sterrenstelsel, ervoor zorgt dat de Melkweg zich niet in zo'n omgeving bevindt. De satellietpopulatie van ons melkwegstelsel is atypisch; ten hoogste 1% van de LCDM wolken hebben een substructuurpopulatie die lijkt op die van de Melkweg. In this thesis we investigate the characteristics and the time evolution of the matter distribution on Megaparsec scales, which is also known as the Cosmic Web. To undergo our investigation, we introduce the NEXUS and NEXUS+ suite of morphological methods for the segmentation of the Cosmic Web into its distinct components: clusters, filaments, sheets and voids. Compared to previous methods, our techniques perform a more successful and natural detection of morphological environments mostly due to the use of a multiscale and user-free approach.At high redshift the cosmic web is dominated by thin and short filaments and walls, which merge during the successive evolution, to give rise at present time to a few long and massive structures. The massive haloes are located in cluster and thick filaments, with the remaining components populated by low mass objects. It suggests that these latter structures are difficult to identify in redshift surveys given their sparse sampling with galaxies.In the second part we investigate the extent to which large scale environment can affect the satellite population of our own galaxy. Milky Way-mass haloes located in the lowest density regions or those in sheet environments have on average significantly fewer substructures. Such an effect does not play an important role for our galaxy since our neighbour, the Andromeda galaxy, excludes the Milky Way from residing in such an environment. The massive satellite population of our galaxy is atypical, with at most 1%of LCDM haloes having a similar substructure population as the Milky Way. |
Databáze: | OpenAIRE |
Externí odkaz: |