Maasvlakte 2 and compensation under article 6(4) of the EU Habitats Directive

Jazyk: Dutch; Flemish
Rok vydání: 2020
Předmět:
Popis: Het landaanwinningsproject Maasvlakte 2 is als onderdeel van de PKB ‘Project Mainportontwikkeling Rotterdam’ ruim 15 jaar geleden getoetst aan artikel 6, lid 3, van de Habitatrichtlijn. In een passende beoordeling is destijds vastgesteld dat het project significante effecten zou veroorzaken voor diverse habitat typen en soorten in diverse Nederlandse Natura 2000-gebieden. Omdat deze gevolgen niet in het kader van artikel 6, lid 3 gemitigeerd konden worden, is ervoor gekozen het project mogelijk te maken door een zgn. procedure in de zin van artikel 6, lid 4, van de Habitatrichtlijn. Deze procedure maakt het onder strikte voorwaarden mogelijk om uitzondering toe te laten op artikel 6, lid 3 van de Habitatrichtlijn. Eén van deze voorwaarden betreft het compenseren van de negatieve gevolgen voor Natura 2000-waarden. De vernietiging van 2.455 ha. ‘permanent met zeewater van geringe diepte overstroomde zandbanken’ (habitattype 1110) in de Voordelta zou gecompenseerd worden door de realisatie van een bodembeschermingsgebied van 24.550 hectare in het Natura 2000-gebied de Voordelta (in een vroege fase aangeduid als het zeereservaat). De gedachte was om dit gebied, dat 10 x zo groot is dan het gebied dat verloren zou gaan, 10% in kwaliteit te laten verbeteren door toename van biomassa (voedsel voor vissen en vogels), zodat het verlies van de 3.125 ha zou worden gecompenseerd.Anno 2020 is nog steeds niet gebleken dat deze compensatie gerealiseerd is of kan gaan worden. Metingen en analyses tussen 2004 en 2016 geven aan dat er - als gevolg van de maatregelen - geen duidelijke, eenduidige, veranderingen in de bodemdierengemeenschap zijn waar te nemen en er bestaat onduidelijkheid over de vraag hoe dit kan. Voorts wordt opgemerkt dat geen andere inzichten worden verwacht op basis van metingen in 2017 en 2018. Ook het Beheerplan Voordelta geeft aan dat er “nog geen duidelijk positief effect van de instelling van het bodembeschermingsgebied (en het daar uitsluiten van de zware boomkorvisserij) op de bodemfauna aangetoond” is.Tegen deze achtergrond worden op verzoek van Natuurmonumenten en de Natuur- en milieufederatie Zuid-Holland in dit onderzoeksrapport de volgende juridische vragen beantwoord: 1. Wat is de basis van de rechtsplicht voor de compensatie van Maasvlakte 2?2. Wanneer moet de compensatie zijn/worden gerealiseerd?3. Betreft de compensatie een resultaats- of inspanningsverplichting?4. Is de verplichte compensatie voor de Maasvlakte 2 afdoende verankerd in het aanwijzingsbesluit en het beheerplan voor de Voordelta?5. Kan op basis van de nu voorliggende rapportages en in het licht van de voorgaande vragen en antwoorden worden geoordeeld dat de compensatie voldoende of onvoldoende is? Bij wie ligt ten aanzien van deze vraag de bewijslast?6. Wat is de consequentie van niet effectieve compensatie?7. Hoe moet – in het licht van de antwoorden op de voorgaande vragen – de uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland van 29 november 2018 betreffende de vernietiging van het toegangsbeperkingsbesluit voor garnalenvisserij in de Voordelta worden beoordeeld?8. Welke rol speelt de intentieverklaring betreffende de Voordelta in de discussie over compensatie?9. Welke juridische wegen staan open om gebleken gebrekkige compensatie aan de orde te stellen?
Databáze: OpenAIRE