Onderzoek naar de immuunstatus ten opzichte van bof, mazelen, rubella, poliomyelitis, difterie en tetanus bij immigranten in 's-Hertogenbosch van maart 1990 tot maart 1992

Jazyk: Dutch; Flemish
Rok vydání: 2013
Předmět:
Popis: Inleiding: De immuunstatus van de algemene Nederlandse bevolking is wat betreft bof, mazelen, rubella, difterie, tetanus en poliomyelitis redelijk in kaart gebracht. Veel minder is bekend over de immuunstatus bij bepaalde subgroepen van de bevolking. Een onderzoek uitgevoerd in Amsterdam in 1987 toonde een verminderde immuunstatus tegen rubella aan bij Amsterdamse allochtone vrouwen. Dit bericht was aanleiding voor de GGD van het stadsgewest 's-Hertogenbosch een serologisch onderzoek en vaccinatie met BMR bij allochtonen uit te voeren. Materiaal en methoden: Gedurende de periode maart 1990 tot maart 1992 werden personen die een verblijfsvergunning in Nederland aanvroegen (immigranten) en waarbij een onderzoek op tuberculose werd uitgevoerd, verzocht deel te nemen aan het onderzoek. In totaal werden door medewerkers van de GGD van het stadsgewest 's-Hertogenbosch 315 immigranten benaderd voor bloedafname. De seroprevalentie t.a.v. bof en mazelen werd bepaald met een Enzyme Linked Immunosorbent Assay (ELISA), t.a.v rubella met een Haemagglutinatie Remmingstest (HAR), t.a.v. poliomyelitis met een neutralisatietest en t.a.v. difterie en tetanus met een Toxin Binding Inhibition (ToBI) test. De serologische bepalingen werden uitgevoerd in het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieuhygiene (RIVM). Resultaten: Bij 251 personen (80% van 315 benaderde personen) werd bloed afgenomen. Hiervan waren 57% man en 43% vrouw. Ruim 44% van de respondenten kwam uit Marokko, ruim 24% uit Turkije en ruim 31% uit 31 overige landen. Voor berekeningen werden de deelnemers uit de 31 overige landen gecombineerd (restgroep). De mediane leeftijd in Marokko, Turkije en de overige landen varieerde tussen 22 en 28 jaar. De mediane verblijfsduur in Nederland tot aan het moment van bloedafname was 0,5 tot 1 maand. In totaal werd bij 1,6% van de respondenten geen meetbare antistoffen gevonden tegen bof. Bij alle respondenten werden voldoende meetbare antistoffen tegen mazelen gevonden. Bij ruim 3% werden geen antistoffen tegen rubella gemeten. Bij ruim 50% en 55% van de respondenten werden geen antistoffen gemeten tegen difterie resp. tetanus. Het percentage seronegatieven voor poliomyelitis bedroeg voor zowel type 1 als type 2 ruim 2% en voor type 3 ruim 8%. Conclusie: De immigranten in 's-Hertogenbosch bezitten ten tijde van de onderzoeksperiode van maart 1990 tot maart 1992 een vergelijkbare immuniteit tegen bof, mazelen, rubella en poliomyelitis als Nederlanders waarvan de immuniteit gemeten was in andere studies. De immuniteit voor difterie en tetanus is lager dan in een, qua leeftijd, vergelijkbare groep Nederlanders (25-29 jaar), doch hoger dan niet volgens het RVP gevaccineerde Nederlanders van 35-39 jaar. Het hoge percentage seronegatieven dat werd gevonden bij allochtone vrouwen in Amsterdam kon niet worden bevestigd in het onderzoek in 's-Hertogenbosch.
Databáze: OpenAIRE