Popis: |
In opdracht van Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen (VMSW) heeft ADC ArcheoProjecten een archeologische opgraving uitgevoerd voor het plangebied Oudenaarde-Heurnestraat. Op het terrein zijn de VMSW en Sociale Huisvestingsmaatschappij Vlaamse Ardennen voornemens een verkaveling te realiseren. Een archeologische prospectie wees uit dat er binnen het plangebied bewoningssporen en funeraire sporen uit het Neolithicum en de metaaltijden aanwezig waren. Op basis van de resultaten van het vooronderzoek werd bepaald dat een selectiegebied van ca. 2,21 ha vlakdekkend onderzocht diende te worden. Het onderzoeksgebied ligt ten westen van de Schelde op een hooggelegen deel van het zandleemgebied. Het zuidelijk deel van het gebied is gelegen op de flank van de helling naar de Schelde toe. De zandleembodem bestaat uit zwak zandige leem. In de top van deze leem is een Bt-horizont gevormd door kleiinspoeling. In het gehele plangebied is deze bodemhorizont aangetroffen. Dit betekent dat er nauwelijks erosie heeft opgetreden, wat voor een goede bewaring van de sporen heeft gezorgd. De opgraving heeft zeer bijzondere resultaten opgeleverd. De meest bijzondere vondsten van de opgraving betreffen de twee structuren uit het Finaal Neolithicum. Het gaat om kleine gebouwen met een wandgreppel. De structuren kunnen vermoedelijk worden toegewezen aan de groupe de Deûle-Escaut. In het westelijk deel van Vlaanderen was tot dusver uit deze periode slechts één huisplattegrond bekend, gevonden te Waardamme-Vijvers. Op basis van de geringe omvang van de structuren hebben er vermoedelijk één of twee kerngezinnen binnen het plangebied gewoond. De activiteiten speelden zich voornamelijk af binnen een straal van ca. 15 m rondom de plattegronden, op basis van de spreiding van vondsten. Enkele kuilen liggen op iets grotere afstand. Botanische resten laten zien dat de bewoners de graansoort emmertarwe hebben gegeten. Daarnaast kunnen in die periode de vruchten van meidoorn en sleedoorn uit de omgeving zijn verzameld en zijn gegeten. Ook de scherven van een aardewerken pot uit de klokbekerperiode, met inhoud, mag als een unieke vondst worden beschouwd. De leembrokken uit de pot zijn gescand met een CT-scan. Hierop was zichtbaar dat er fragmenten barnsteen en vuursteen in de pot zaten, toen deze werd gedeponeerd of weggegooid. Diverse barnsteenfragmenten vertonen sporen van bewerking tot kralen, maar ze zijn gespleten of gebarsten. Dit zou kunnen betekenen dat er binnen het onderzoeksgebied barnstenen kralen geproduceerd werden. Uit de Midden-Bronstijd dateert een kringgreppel met een diameter van ca. 7 m. Vermoedelijk is de greppel het restant van een grafheuvel. Een onderdeel van deze prehistorische grafmonumenten waren zogenoemde ringsloten of kringgreppels. Ze werden rondom het heuvellichaam gegraven. Interessant is dat er in de omgeving van de kringgreppel twee brandrestengraven uit de Romeinse periode zijn aangetroffen. Het zijn twee verschillende typen graven, met waarschijnlijk ook een verschillende datering. De graven kunnen als een individuele bijzetting worden gezien. De opgraving heeft acht gebouwplattegronden uit de IJzertijd opgeleverd, vermoedelijk de Vroege IJzertijd, al valt de Late Bronstijd bij enkele gebouwen niet uit te sluiten. Dit resultaat is bijzonder, aangezien er uit de Belgische leemstreken nauwelijks plattegronden uit de metaaltijden bekend zijn. Voor de noordelijke zone lijkt er sprake van een nederzetting met drie fasen. In de zuidwestelijke zone bevindt zich een nederzetting, die waarschijnlijk geen fasering kent. Op basis van de opgravingsgegevens wordt duidelijk dat de erven uit de IJzertijd steeds een hoofd- en bijgebouw omvat hebben. Op het erf lagen ook één of meer kuilen. Waterputten zijn niet aangetroffen. Mogelijk bood de nabijgelegen depressie mogelijkheden voor een drinkwatervoorziening voor het vee. In de nederzettingen maakten verschillende graansoorten deel uit van het dieet, waaronder emmertarwe, gerst en pluimgierst. De opgraving heeft nauwelijks gegevens uit de Middeleeuwen en Nieuwe tijd opgeleverd. Er zijn enkele greppels gevonden. Net als tijdens het vooronderzoek werden er geen duidelijke sporen vastgesteld, die dateren uit de periode van de slag bij Oudenaarde. |