Popis: |
Het LMM volgt sinds 1992 de landbouwpraktijk en waterkwaliteit op geselecteerde landbouwbedrijven in Nederland. Dit meetnet vervult twee functies: toetsing of het mestbeleid effectief is en invulling van zowel Europese als nationale monitorings-verplichtingen. In de afgelopen twintig jaar is de hoeveelheid stikstof en fosfaat (nutriënten) die via mest op het land is gebracht, grosso modo afgenomen. Als gevolg van het in 2006 aangescherpte mestbeleid versnelde deze daling. De afname is ook zichtbaar in de hoeveelheid nutriënten die uitspoelt naar de ondergrond of afspoelt naar het oppervlaktewater (bodemoverschot). Dit komt tot uiting in een daling van de nitraatconcentratie in het uitspoelingswater. Dit resultatenrapport beschrijft de bevindingen van het LMM, in 2008 en 2009 voor de landbouwpraktijk en in 2009 en 2010 voor de waterkwaliteit. De resultaten in deze jaren passen in het beeld van de genoemde langetermijnontwikkeling, al is de daling in nitraatconcentraties de afgelopen vijf jaar afgevlakt. Bemesting en overschotten per bedrijfstype De trends in bemesting en overschotten verschillen per bedrijfstype en grondsoort. In 2009 was de hoeveelheid stikstof- en fosfaatbemesting op melkveebedrijven gemiddeld genomen hoger dan het jaar ervoor, evenals de fosfaatoverschotten. Op akkerbouwbedrijven daarentegen daalden in alle regio's de fosfaatbemesting en -overschotten. De stikstofbemesting op akkerbouwbedrijven daalt alleen in de kleiregio, terwijl het stikstofbodemoverschot zowel in de kleiregio als in de zandregio daalt. Waterkwaliteit Behalve door nutriëntoverschotten wordt de waterkwaliteit van uitspoelingswater in sterke mate bepaald door de grondsoort. De nitraatconcentraties zijn het hoogst in het uitspoelingswater in de zand- en lössregio. Wel zijn de concentraties in de zandregio in twintig jaar met circa tweederde gedaald (van circa 150 naar 60 milligram per liter). Ook in de kleiregio zijn nitraatconcentraties in deze periode teruggelopen (van circa 75 naar ongeveer 30 milligram per liter). In de veenregio zijn de nitraatconcentraties het laagst (veelal minder dan 10 milligram per liter). In de jaren 2009 en 2010 voldoet de kwaliteit van het uitspoelingswater op circa 80 procent van de bedrijven in de kleiregio aan de Europese nitraatnorm (van 50 milligram per liter). In de veenregio is dit tussen 95 en 100 procent. Het percentage bedrijven dat aan de norm voldoet is lager in de zandregio (50 procent) en lössregio (30 à 40 procent). Het Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid (LMM) wordt beheerd door het RIVM en LEI Wageningen UR. |