Toxische effecten van combinaties van cadmium, zink en koper op terrestrische oligochaeten in relatie tot bodem-chemische interacties

Jazyk: Dutch; Flemish
Rok vydání: 2017
Předmět:
Popis: Dit rapport beschrijft de effecten en milieu-chemie van binaire combinaties van cadmium, zink en koper op de reproduktie van twee wormsoorten (Eisenia andrei en Enchytraeus crypticus) in een standaardtoets met OECD-kunstgrond. Het grote verschil tussen aquatische en terrestrische systemen is de aanwezigheid van de vaste bodemfase, die een belangrijke rol speelt bij sorptieprocessen, die voor een belangrijk deel de biobeschikbare fractie van een stof bepalen. Door de toxiciteitswaarnemingen te interpreteren met totale en extraheerbare metaalconcentraties, wordt de invloed van binding aan de bodemmatrix op de respons van bodemorganismen gekwantificeerd. Tevens zijn extraheerbare concentraties versus totaalconcentraties met Freundlich-isothermen bestudeerd. Effecten op de reproduktie worden met het toxic unit model en het isobologram-model beschreven. Alle toegepaste metaalcombinaties hebben een minder dan concentratie-additief effect op de reproduktie van beide wormsoorten. Dat betekent dat de metalen elkaars toxiciteit deels opheffen of onafhankelijk van elkaar werken. De EC50-waarden voor de toegepaste metaalmengsels hebben een grootte van 1.5 tot 3 Toxic Units. Dat betekent dat er 1.5 tot 3 keer zo veel metaal nodig is om 50 % effect te bereiken als verwacht wordt op grond van de concentratie-effect curves van de individuele metalen. Bij gebruik van extraheerbare concentraties verschuift het combinatie-effect in de richting van concentratie-additie (EC50 = ca. 1 TU). Dit duidt op interacties op het niveau van de bodemmatrix. Milieu-chemisch heeft cadmium -het meest toxische metaal- een hogere beschikbaarheid dan zink en is daardoor in de extracten van het mengsel steeds sterker vertegenwoordigd. Deze verschuiving van de cadmium/zink-ratio kan een veranderende respons teweeg brengen. Voor competitie tussen metalen om sorptieplaatsen in de bodem is geen eenduidig bewijs gevonden. Voor normstelling van mengsels van metalen lijkt concentratie-additie vooralsnog een veilige benadering. De factor 100 voor de afleiding van streefwaarden voldoet hierin. Bij de huidige interventiewaarden wordt geen rekening gehouden met combinatie-effecten, terwijl juist bij hoge concentraties meer competitie op bodem-chemisch niveau verwacht wordt, omdat er verzadiging van sorptieplaatsen optreedt. Door deze verzadiging komt er relatief meer metaal beschikbaar. Door bij interventiewaarden concentratie-additie toe te passen (concentraties van toxicanten worden als fractie van hun interventiewaarde uitgedrukt) kan een evenwichtiger beoordeling van verontreinigde locaties plaatsvinden. In dit rapport is een aanzet voor de te hanteren methodiek gegeven.
Databáze: OpenAIRE