Popis: |
Dit proefschrift is een architectonische studie naar het hofje van liefdadigheid in de Hollandse stad. Op grond van een morfologische, typologische en stilistische analyse worden de gebruikswaarde en culturele waarde van het hofje onderzocht. De basis van dit onderzoek is de architectonische tekening. Door plattegronden, gevels en doorsneden van hofjes systematisch te tekenen en met elkaar te vergelijken wordt kennis en inzicht verkregen over de samenhang binnen het ontwerp van dit gebouwtype. Tegelijkertijd wordt deze kennis algemeen door de gemeenschappelijke elementen en principes te duiden. Het onderzoek vormt een referentiekader voor ‘navolgbaar architectonisch ontwerp’. Het hofje van liefdadigheid werd door particulieren gesticht ten behoeve van de huisvesting en het levensonderhoud van minvermogende bejaarden. De stichters werden bezield door naastenliefde en religieus plichtsbesef, maar tegelijk ook door de drang hun naam in de stad te vereeuwigen. Het hofje is altijd een architectonische eenheid van afzonderlijke huizen rondom een gemeenschappelijke buitenruimte, gesitueerd op het binnenterrein van een bouwblok. De voordeuren liggen aan het hofje; de achtergevel is traditioneel gesloten. Ieder woont in een eigen huis, maar tegelijk zijn de bewoners opgenomen in een geheel. Het hofje van liefdadigheid kan worden beschouwd als een duurzame bouwvorm. Een groot aantal heeft de eeuwen overleefd, veelal in overeenstemming met de oorspronkelijke bedoeling als huisvesting voor alleenstaande ouderen. De duurzaamheid van het hofje spreekt ook uit het vermogen ervan om door de tijd heen telkens opnieuw zijn betekenis te bewijzen. Het fungeerde voor opeenvolgende generaties architecten als model voor de Nederlandse woningbouw, waarin het thema collectiviteit een grote rol speelt. Het hofje is vandaag een stille, groene oase en biedt als zodanig een tegenwicht voor de onstuitbare commercialisering van de stedelijke omgeving. De vraag naar besloten woonomgevingen in een stedelijke context is groeiende. De behoefte aan rust en veiligheid, maar ook de vraag naar nieuwe samenlevingsvormen zouden daaraan ten grondslag kunnen liggen. |