Popis: |
Het onderzoek vindt plaats in het kader van de aanvraag van een omgevingsvergunning. Geologie: Formatie van Naaldwijk. Getijdengeulafzettingen (Laagpakket van Walcheren-g), lokaal bedekt door overige getijdenafzettingen (Laagpakket van Walcheren-o). Holoceen. Geomorfologie: Code B75. Kwelderwal. AHN 3.0: Zandeweer ligt op een verhoging in het landschap Bodemkaart: Code Mn15A. Kalkrijke Poldervaaggronden; lichte zavel. Ca. 40 m ten westen van een wierde. De vroegste bekende bewoning op de kwelders dateert uit de vroege ijzertijd. De meeste nederzettingen uit deze periode zijn op een wierde aangelegd. Vanaf de late middeleeuwen werd het Gronings kustgebied bedijkt. Nederzettingen werden nog steeds met name op verhogingen aangelegd, om tegen dijkdoorbraken te beschermen. Het plangebied ligt vanaf ongeveer het begin van de jaartelling op een kwelderwal, waardoor het in principe geschikt was voor bewoning vanaf de late ijzertijd. Vooralsnog zijn bij onderzoek in de omgeving van het plangebied alleen resten uit de middeleeuwen en nieuwe tijd aangetroffen. Het noordelijke perceel is in gebruik als weiland en het zuidelijke perceel als bouwland. Op historisch kaartmateriaal blijft deze situatie hetzelfde tot op de meest recente kaart, als het tijdelijke dorpshuis zichtbaar wordt. De fundering voor het tijdelijke dorpshuis is in 2020 gerealiseerd. Laat-paleolithicum t/m neolithicum: lage archeologische verwachting in verband met zeer diepe ligging van resten (meer dan 16 m -mv). Bronstijd t/m midden-ijzertijd: Lage verwachting in verband met natte landschappelijke omstandigheden. Late ijzertijd t/m nieuwe tijd: Middelhoge verwachting, plangebied gelegen op een kwelderwal. Resten uit de periode late ijzertijd t/m late middeleeuwen kunnen bestaan uit huisplattegronden, kuilen, wierdelagen. Op basis van historisch kaartmateriaal wordt geen bebouwing uit de nieuwe tijd verwacht. Eventuele resten uit deze periode zullen verband houden met agrarische activiteiten. Uit het booronderzoek komt naar voren dat de top van de laagopeenvolging met name op het zuidelijke perceel en in de noordoostelijke hoek van het plangebied bestaat uit een bouwvoor en verstoorde laag met een dikte van 55 tot 70 cm, gelegen op kwelderwalafzettingen. In de overige boringen bestaat de toplaag uit een bouwvoor van 25-40 cm, gelegen op kwelderwalafzettingen. De top van de kwelderafzettingen bevat roestvlekken en bestaat uit sterk siltig zand. Op basis van het booronderzoek wordt geconcludeerd dat in het plangebied geen aanwijzingen zijn voor de aanwezigheid van een archeologische vindplaats. De eerder aangetroffen indicatoren zijn waarschijnlijk aangevoerd met grond van elders en vermengd met (sub-) recent materiaal. Wel moet worden vermeld dat de verstoringsdiepte in een deel van het plangebied gering is en beperkt blijft tot de bouwvoor. Gezien de afwezigheid van archeologisch relevante lagen, zoals cultuurlagen en/of vegetatieniveaus, en de afwezigheid van archeologische indicatoren, wordt de kans echter klein geacht dat in het plangebied een vindplaats aanwezig is. Daarom kan de archeologische verwachting voor het terrein naar laag worden bijgesteld voor de periode ijzertijd – middeleeuwen. Op basis van de resultaten van het hier gerapporteerde onderzoek wordt geadviseerd het plangebied vrij te geven voor de voorgenomen ontwikkeling. |