Popis: |
Ten behoeve van het Nederlandse visserijbeleid is Rijkswaterstaat (RWS) naast het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) verantwoordelijk voor het monitoren van de visstand in de zoete rijkswateren. De trendmonitoring van RWS vindt veelal met fuiken plaats en in samen-werking met de beroepsvisserij. Vanwege hoge personele kosten en de reële kans op stroperij, maar ook met het oog op dierenwelzijn, is de overheid op zoek naar nieuwe technieken. Gedacht wordt aan de inzet van onderwatercamera’s en geautomatiseerde software voor de identificatie van vissen. De voorliggende rapportage is een beknopte marktverkenning. In opdracht van RWS onderzocht Wageningen Marine Research (WMR) de geschiktheid van bestaande onderwatercamerasystemen en analysesoftware voor visonderzoek in Nederland middels een literatuurstudie en interviews met marktpartijen/gebruikers. De ingewonnen informatie is bediscussieerd met het oog op de Nederlandse situatie. De centrale kennisvragen zijn of er anno 2020 voldoende ontwikkelde systemen op de markt zijn waarmee een wetenschappelijke output kan worden gegenereerd die even goed is of zelfs beter dan die verkregen met traditionele monitoringmethoden, en zo ja, of deze systemen in economisch opzicht met de traditionele monitoringmethoden kunnen concurreren. Voor het antwoord op de eerste vraag zijn alle bevindingen overzichtelijk bijeengebracht en de specifieke voor- en nadelen beschreven. Vervolgens zijn de conclusies samengevat in een beknopte matrix. De overall-conclusie is dat er veel overeenkomsten zijn tussen de verschillende (internationale) aanbieders. Zij onderscheiden zich vooral door hun ervaring. Hoe dan ook, in alle gevallen zal de software moeten worden getraind op de vissoorten die te verwachten zijn in de onderzoeksgebieden. Dit vereist tijd en herhaling in de praktijk. Het antwoord op de tweede vraag is via een kosten-batenanalyse verkregen. Wanneer alleen de effecten worden bekeken waarvoor prijzen in Euro kunnen worden gegeven, zijn de kosten van cameramonitoring vergeleken met fuikenmonitoring met een factor twee tot drieënhalf hoger. Het is echter aannemelijk dat deze kosten in de komende jaren zullen dalen gezien de algemene trend in de prijsontwikkeling van ICT-goederen. Niet naar waarde te schatten positieve effecten zijn onder andere de grotere informatie-inwinning en spin-off-effecten. De belangrijkste aanbeveling is om de ontwikkeling van camerasystemen en geautomatiseerde software te blijven volgen en de inzet in de praktijk te beproeven, zoals ook al gebeurt in een pilotproject van WMR en partners bij Lith (Maas), dat voor RWS parallel aan deze bureaustudie wordt uitgevoerd. Bij de eventuele inzet van camerasystemen voor (lange-termijn)monitoring is het van belang de onderzoeksdoelen, zoals opgesteld voor de huidige fuikenmonitoring, voor ogen te houden en de keus voor een systeem daarop af te stemmen. |