Popis: |
ADC ArcheoProjecten heeft een bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek uit op de locatie Provincialeweg 156 te Oosteind, gemeente Oosterhout. De aanleiding is de aanvraag van een omgevingsvergunning voor de voorgenomen aanleg van een kas. Daarnaast wenst de opdrachtgever voorbereid te zijn op een eventuele toekomstige aanvraag omgevingsvergunning van een hal en een waterbassin. Op basis van het bureauonderzoek is een gespecificeerde verwachting opgesteld. Hieruit volgt dat het plangebied landschappelijk gezien op een met dekzand afgedekte terrasvlakte ligt, ten oosten van de Gilze-Rijenbreuk. In het dekzand hebben zich in de omgeving laarpodzolbodems en enkeerdgronden ontwikkeld, welke beiden in het plangebied zouden kunnen voorkomen. Indien deze in het plangebied voorkomen, kunnen archeologische resten voorkomen daterend uit de perioden van het Laat-Paleolithicum tot en met de Nieuwe Tijd. De eventueel aanwezige archeologische resten tot de Nieuwe Tijd zullen gesitueerd zijn onder een plaggendek van naar verwachting 30 tot 50 cm dikte en in de top van de oorspronkelijke C-horizont. Resten uit de Nieuwe Tijd die eventueel verband houden met de ligging ten zuiden van een oud bewoningslint kunnen voorkomen vanaf het maaiveld. Afhankelijk van de dikte van het plaggendek kunnen de resten in meer of mindere mate bewaard zijn gebleven. Een eventuele vondstenlaag is opgenomen onderin het plaggendek; hier wordt ook wel van ‘cultuurlaag’ gesproken: een doorwerkte oude bodem tussen het plaggendek en de ongeroerde ondergrond met kleine fragmenten aardewerk, natuursteen, vuursteen en houtskool. Archeologische sporen bevinden zich tot ongeveer 50 cm in de top van de C-horizont. Het complextype en de omvang kunnen niet nader worden gespecificeerd door de beperkte gegevens. Teneinde bovengenoemde verwachting te toetsen en aan te vullen is in het plangebied een verkennend booronderzoek uitgevoerd. Tijdens het booronderzoek is vastgesteld dat de ondergrond in overeenstemming met het bureauonderzoek uit 2018 opgebouwd is uit grindrijke fluviatiele afzettingen, behorend tot de Formatie van Sterksel. Daarboven bevindt zich een laag van gemiddeld 70 cm bestaande uit dekzand (Formatie van Boxtel). In het plangebied zijn echter geen podzolbodems of enkeerdgronden aangetroffen. Waarschijnlijk heeft zich door natte omstandigheden vanaf het begin van het Holoceen en plaatselijke veenvorming vanaf de Bronstijd geen podzol ontwikkeld in de top van het dekzand. Restanten van het ooit aanwezige veen zijn waarschijnlijk opgenomen in de in het plangebied aanwezige humeuze bouwvoor met een dikte van gemiddeld 40 cm. Waar de bouwvoor dikker is dan 40 cm is dit waarschijnlijk het gevolg van egalisatie van het plangebied. Hierbij is het oorspronkelijke reliëf, dat nog af te leiden is van de sterk wisselende diepte van de middenpleistocene, grindrijke afzettingen, sterk vervlakt. Daarnaast heeft in vrijwel het hele gebied diepe omwerking van de bodem plaatsgevonden. De overgang van de bouwvoor naar het onderliggende moedermateriaal is in de meeste gevallen zeer abrupt. In de gevallen waar de overgang geleidelijker is, wordt die gevormd door een sterk gevlekte laag. Deze vlekken zijn niet het gevolg van bodemvorming, maar is het resultaat van vermenging van de humushoudende bovengrond met het onderliggende moedermateriaal. |