| Popis: |
In opdracht van Qirion heeft Sweco Nederland B.V. een archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd. Aanleiding voor het uitvoeren van het archeologisch bureauonderzoek is de aanleg van een 150 kV kabel. De huidige bovengrondse verbinding wordt ondergronds geplaatst. Hiervoor wordt een kabelsleuf gegraven van ca. 18 meter breed. De totale lengte van het tracé is ca. 1,5 km. Het plangebied is aan de westzijde gelegen binnen het bestemmingsplan Kom Hattem. Hier is binnen een deel van het tracé aan de uiterste westzijde sprake van een dubbelbestemming archeologie. In het midden van het plangebied loopt het tracé door het bedrijventerrein Het Veen. In de gelijknamige beheersverordening is geen sprake van een dubbelbestemming archeologie. Aan de oostzijde loopt het tracé door het bestemmingsplan Uiterwaarden. Ook hier is aan de oostzijde van het tracé sprake van een dubbelbestemming archeologie. Hier worden de kabels echter aangelegd door middel van gestuurde boringen en zal geen open ontgraving plaatsvinden. De maximale verstoringsgrenzen van beide dubbelbestemmingen is 100 m2 en 50 cm onder maaiveld. Aan de westzijde van het plangebied wordt deze waarde overschreden. De bovenstaande vrijstellingsgrenzen worden door de voorgenomen ontwikkeling in het plangebied overschreden (zie paragraaf 2.1.3). Conform het archeologiebeleid is archeologisch onderzoek nodig. Op basis van de tijdens het bureauonderzoek verzamelde gegevens is een gespecificeerd verwachtingsmodel opgesteld. Het plangebied is gelegen aan de rand van een stuwwal, in relatief laag gelegen gebied. Op de kop van de stuwwal is waarschijnlijk al vanaf de 8e of 9e eeuw Middeleeuwse bewoning aanwezig. Het gebied heette in deze periode het Veen, en werd hoofdzakelijk als algemeen heidegebied gebruikt. Volgens de gemeentelijke waarderingskaart bevinden zich in het gebied meerdere zandruggen zoals de Langenberg, waar het uiterste oosten van het tracé gelegen is. Hier is geen historische bewoning bekend, maar er is een kleine kans dat hier zich archeologische waarden vanaf de Prehistorie bevinden. Ook in het uiterste westen zijn volgens de archeologische waarderingskaart mogelijk archeologische waarden aanwezig. Dit gebied is iets hoger gelegen, richting de stuwwal en hier zijn dan ook archeologische waarden mogelijk vanaf het Paleolithicum en specifiek vanaf de 15e eeuw, wanneer hier zich in de directe omgeving al bewoning plaatsvindt. Ook zijn archeologische resten mogelijk die verband houden met de ontginning van het veen uit deze periode. In de rest van het plangebied was het waarschijnlijk te laag gelegen en te nat om bewoond te zijn. Wel was het gebied geschikt voor het weiden van vee. Daarom is de kans op archeologie in de rest van het plangebied zeer laag. Op basis van de resultaten van het bureauonderzoek adviseert Sweco Nederland in het deel van het plangebied met een hoge verwachting een inventariserend veldonderzoek uit te voeren in de vorm van een verkennend booronderzoek. Dit veldonderzoek heeft tot doel informatie te verkrijgen over de bodemopbouw en de mate van verstoring. Hiermee kan de archeologische verwachting worden getoetst en waar nodig aangepast worden. In het oosten van het plangebied is dit onderzoek niet nodig, aangezien binnen de zone met een hoge verwachting geen open ontgravingen plaatsvinden. Geadviseerd wordt binnen het deel van het plangebied met een hoge verwachting aan de westzijde elke 50 meter een boring te plaatsen. Met een lengte van ca. 300 meter binnen deze zone komt dat neer op 6 boringen. Wij wijzen u erop dat de bevoegde overheid op basis van dit rapport een besluit neemt. De mogelijkheid bestaat dat dit besluit afwijkt van het door ons opgestelde advies. |
