Bureauonderzoek en Verkennend Booronderzoek Archeologie Plangebied Zwanenburg, Klokjeslaan 47 te Maarssen, gemeente Stichtse Vecht

Autor: Kuijl, E.E.A. Van Der
Přispěvatelé: Hamaland Advies
Jazyk: Dutch; Flemish
Rok vydání: 2021
Předmět:
DOI: 10.17026/dans-zup-54xq
Popis: Hamaland Advies heeft in opdracht van Dhr. W. Bekke, van BJZ.nu Bestemmingsplannen te Almelo een archeologisch bureauonderzoek en een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd voor het Plangebied Zwanenburg aan de Klokjeslaan 47 te Maarssen (zie afbeelding 1). Het betreft een herontwikkeling van een fruitkwekerij met boomgaard en bijbehorende bedrijfs- en woonbebouwing tot woningbouw op een terrein van ca. 5.700m². De exacte nieuwe verstoringsdiepte is nog niet bekend, maar ligt dieper dan 30 cm beneden maaiveld door funderingen en kabels en leidingen. Voor de ontwikkeling dient een omgevingsvergunning te worden aangevraagd. Op de archeologische beleidsadvieskaart van de gemeente Stichtse Vecht (2010) heeft het plangebied een middelhoge archeologische verwachting voor vindplaatsen vanaf de Vroege IJzertijd. Hiervoor geldt de eis van archeologisch vooronderzoek om risico’s in kaart te brengen voor bodemingrepen groter dan 1.000m² en dieper dan 30 cm –mv. Doordat het plangebied de vrijstellingsgrens overschrijdt is conform richtlijnen door Hamaland Advies een KNA conform archeologisch bureau- en inventariserend veldonderzoek uitgevoerd. Conclusie Het bureauonderzoek toont aan dat het plangebied een verwachting heeft op archeologische resten uit de periode vanaf de Vroege IJzertijd met een hoge verwachting op resten vanaf de Nieuwe Tijd. De onderzoeksresultaten van het bureauonderzoek en de voorgestelde onderzoeksmethodiek zijn samengevat in een Plan van Aanpak dat op 22 augustus 2014 ter toetsing is aangeboden aan mevrouw N. Bader-Schenk van gemeente Stichtse Vecht. Na toetsing door de regioarcheoloog, drs. R. Torremans van de ODRU, is het Plan van Aanpak akkoord bevonden. Het booronderzoek is op 27 augustus 2014 uitgevoerd door E. van der Kuijl (senior KNA archeoloog). De onderzoeksresultaten stemmen niet overeen met de verwachtingen uit het bureauonderzoek. Er werd op grond van het bureauonderzoek een rivierinversierug verwacht waarop eventuele sporen van bewoning vanaf de Romeinse tijd tot en met de Late Middeleeuwen te verwachten waren. Dit komt echter niet overeen met de onderzoeksresultaten van het booronderzoek. Tijdens het booronderzoek zijn uitsluitend geulvullingen aangetroffen van de Vecht die aan de top wat zandig zijn. Naar onder toe bestaan deze uit blauwgrijze en vette grijze kalkloze klei. Oever- of beddingafzettingen zijn niet aangetroffen. De afzettingen zijn gevormd in een nat milieu die niet geschikt waren voor menselijke bewoning. Een archeologische vindplaats is dan ook niet aangetroffen. Selectieadvies Op grond van de resultaten van het veldonderzoek kan geconcludeerd worden dat in het plangebied uitsluitend komafzettingen van de Vecht voor komen. Oever- of beddingafzettingen zijn niet aangetroffen tot op een diepte van 220 cm-mv. De top van de komafzettingen is na de bedijking van de Vecht in de Late Middeleeuwen bemest en omgewerkt tot een maximale diepte van 100 cm-mv. Relevante archeologische indicatoren, m.u.v. bemestingskeramiek in de bovenlaag, zijn dan ook niet aangetroffen. Op grond van het ontbreken van archeologische vindplaatsen in het plangebied adviseren wij om geen vervolgonderzoek in het plangebied uit te laten voeren. Voorbehoud Bovenstaand advies vormt een zogenaamd selectieadvies. Met nadruk wijst Hamaland Advies erop dat dit selectieadvies nog niet betekent dat al bodemverstorende activiteiten of daarop voorbereidende activiteiten kunnen worden ondernomen. De resultaten van dit onderzoek zullen namelijk eerst moeten worden beoordeeld door de bevoegde overheid (gemeente Stichtse Vecht) en diens archeologisch adviseur (drs. P.C. de Boer van de ODRU), die vervolgens een selectiebesluit neemt of vervolgonderzoek noodzakelijk is of niet. Selectiebesluit De resultaten en aanbevelingen uit het conceptrapport zijn op 16 februari 2015 getoetst en behoudens enkele opmerkingen en aanvullingen onderschreven door de Regioarcheoloog van de Omgevingsdienst Utrecht (drs. P.C. de Boer). De opmerkingen zijn in dit rapport verwerkt. Het bevoegd gezag, Gemeente Stichtse Vecht (mw. N. Bader-Schenk) en de Regioarcheoloog van de ODRU, zullen op basis van dit rapport een selectiebesluit nemen of vervolgonderzoek noodzakelijk is of niet. Verder geldt te allen tijde de wettelijke meldingsplicht (ex artikel 53 Monumentenwet 1988) om het documenteren van toevalsvondsten te garanderen: “Degene die anders dan bij het doen van opgravingen een zaak vindt waarvan hij weet dan wel redelijkerwijs moet vermoeden dat het een monument is (in roerende of onroerende zin), meldt die zaak zo spoedig mogelijk bij onze minister”. Het verdient aanbeveling ook de verantwoordelijk ambtenaar van de gemeente Stichtse Vecht (mw. N. Bader-Schenk) hiervan per direct in kennis te stellen.
Databáze: OpenAIRE