Autor: |
H.A. Molendijk, R. A. van Lingen, L. van Toledo-Eppinga, P. A. van der Heide |
Přispěvatelé: |
Neonatology |
Jazyk: |
Dutch; Flemish |
Rok vydání: |
2008 |
Předmět: |
|
Zdroj: |
Tijdschrift voor kindergeneeskunde, 76(5), 224-229. Bohn Stafleu van Loghum |
ISSN: |
0376-7442 |
Popis: |
Doel. Evaluatie van neonatale reanimatievaardigheden van artsassistenten kindergeneeskunde in een algemeen opleidingsziekenhuis. Opzet. Observationele studie. Methode. Veertien arts-assistenten kindergeneeskunde voerden een volledige neonatale reanimatie uit op een reanimatiepop, waarvan video-opnames gemaakt werden. De videobanden werden geanalyseerd met behulp van een scoringssysteem dat gebaseerd is op internationale richtlijnen voor neonatale reanimatie. Gegevens over reeds gevolgd onderwijs in neonatale reanimatie en het aantal maanden werkervaring binnen de kindergeneeskunde werden verzameld. Resultaten. De gemiddelde behaalde totaalscore voor het uitvoeren van de proefreanimatie was 66% (SD 16%). Een significante correlatie tussen het aantal maanden werkervaring binnen de kindergeneeskunde en totaalscore werd niet aangetoond. Slechts 29% had ooit onderwijs gevolgd in neonatale reanimatie waarbij er geoefend werd op een reanimatiepop. Belangrijke afwijkingen van de internationale richtlijnen werden gezien, zoals het zodanig positioneren van het hoofd dat dit leidde tot luchtwegobstructie, het niet in staat zijn om vlot een kind adequaat te beademen door onervarenheid in het hanteren van de beademingsballon en het geven van adrenaline voor het starten met thoraxcompressies. Conclusie. Arts-assistenten kindergeneeskunde beheersen in een proefsituatie essentiele neonatale reanimatievaardigheden onvoldoende. Betere scholing van hen die betrokken zijn bij neonatale reanimatie lijkt nodig. |
Databáze: |
OpenAIRE |
Externí odkaz: |
|