MNP-(Model for Nature Policy) Agrarisch : Uitwerking voor scenario’s uit de Natuurverkenning 2020
Autor: | Tim Visser, H.A.M. Meeuwsen, Th.C.P. Melman |
---|---|
Rok vydání: | 2019 |
Předmět: |
Abiotic component
business.industry Landscape structure media_common.quotation_subject Environmental resource management Foraging Spatial distribution Biodiversity and Policy Habitat Agriculture Biodiversiteit en Beleid Life Science Dierecologie Environmental science Quality (business) Animal Ecology Drainage business media_common |
DOI: | 10.18174/508008 |
Popis: | Models have been developed to calculate the impact of different policy scenarios on nature in agricultural areas. These models treat abiotic/landscape factors and management regimes separately. First, separate maps are made of the quality of separate abiotic factors. These maps are then integrated into a single map, describing the ‘potential quality’ of the landscape. Management is considered as a factor that determines the degree in which this potential quality is realised, resulting in a ‘realised quality’ map. The potential and realised habitats are differentiated into reproduction habitats and foraging habitats. The final suitability of these habitats is determined by their magnitude and spatial distribution. A brief description is given of how the model can be used to calculate different scenarios. This may be done by making changes in the factor maps (e.g. changes in landscape structure or drainage) or in the management map (e.g. intensification of the management regime). Om effecten op natuur van beleidsscenario’s door te rekenen, zijn modellen ontwikkeld om toe te passen in het agrarisch gebied. Bij het opbouwen van de modellen is daartoe onderscheid gemaakt tussen abiotische/ landschappelijke factoren en beheer. Van de afzonderlijke abiotische factoren worden kaarten gemaakt die de kwaliteit weergeven. Vervolgens worden deze kaarten geïntegreerd tot één kaart die de landschappelijke, ‘potentiële kwaliteit’ beschrijft. Het beheer is opgevat als de factor die bepaalt in hoeverre de potentiële kwaliteit ook daadwerkelijk wordt gerealiseerd. Dit resulteert in de kaart ‘gerealiseerde kwaliteit’. Bij het potentiële en gerealiseerde habitat wordt onderscheid gemaakt tussen het reproductie- en het foerageerhabitat. De ruimtelijke verhouding en -rangschikking van deze beide habitats bepaalt de uiteindelijke geschiktheid als habitat. Een beknopte beschrijving wordt gegeven hoe het model kan worden ingezet om scenario’s door te rekenen. Aangrijpingspunten hiervoor zijn veranderingen in de factorenkaarten (door bijvoorbeeld inrichting) of in de beheerkaart (uitbreiding of intensivering in het beheer). |
Databáze: | OpenAIRE |
Externí odkaz: |