The characteristics of mineral oils in relation to their inhibitory activity on the aphid transmission of potato virus Y
Autor: | J. J. De Wijs |
---|---|
Rok vydání: | 1980 |
Předmět: | |
Zdroj: | Netherlands Journal of Plant Pathology. 86:291-300 |
ISSN: | 1573-8469 0028-2944 |
DOI: | 10.1007/bf01977284 |
Popis: | In greenhouse trials paraffinic mineral oils, characterized by a viscosity gravity constant (VGC) of 0.790–0.819, and with viscosities between 12 and 30 cSt at 37°C (66–150 SUS) proved to have the best aphid transmission inhibiting activity of potato virus Y to red peppers. The activity decreased rapidly with decreasing viscosities but only slowly with increasing values. Effective oils are further characterized by an unsulfonated residue (USR) of 95–100, indicating the near or total absence of aromatic structures, which are inactive and known to be phytotoxic. The paraffine-pourpoint should be below 0°C, indicating that n-paraffines do not form a very important part of the oil, since they are also inactive. Naphthenic structures seem equally inert, their percentage in the oil depending on the origin of the crude oil, because they cannot be separated from the paraffinic structures by refining procedures. Mineral oils which one commercialize for agricultural practice normally have an USR above 95 and a paraffine-pourpoint below 0°C. Therefore, the information on the classification, based on a VGC value and on the viscosity, is already sufficient to allow an evaluation of those oils of their suitability as inhibitor of the virus transmission by aphids. In kasproeven bleken minerale paraffine olien, gekenmerkt door een VGC (viscositeits-dichtheidsconstante) van 0.790–0.819 en een viscositeit tussen 12 en 30 cSt bij 37°C (66–150 SUS) de beste werking te bezitten tegen de overdracht van aardappelvirus Y naar paprika door bladluizen. De werking verminderde snel bij afnemende viscositeiten beneden 12 cSt, slechts langzaam bij toenemende waarden boven 30 cSt. De minerale olie met de meest gunstige eigenschappen met betrekking tot verhindering van de virusoverdracht wordt verder nog gekenmerkt door een USR (nier-sulfoneerbare rest) van 95–100. Dit betekent het geheel of bijna geheel afwezig zijn van aromatische verbindingen, die bekend zijn om hun fytotoxische eigenschappen en bovendien niet werkzaam zijn. Het stollingspunt moet bij voorkeur onder 0°C liggen wat betekent dat n-paraffinen geen al te belangrijk bestanddeel van de olie vormen, aangezien deze eveneens onwerkzaam zijn. Naphthenische structuren bleken ook onwerkzaam te zijn. Het gehalte hiervan in de oliefractie hangt echter van de herkomst van de ruwe olie of, omdat ze niet door raffineren van de paraffinestructuren kunnen worden gescheiden. Minerale olien die aanbevolen worden voor landbouwkundige doeleinden, bezitten normalerwijze een USR boven 95 en een stollingspunt onder 0°C. Dit betekent dat informatie over de aard der olien op grond van een VGC waarde en over de viscositeit voldoende is om dergelijke olien te beoordelen op hun geschiktheid de virusoverdracht door bladluizen te kunnen verhinderen. |
Databáze: | OpenAIRE |
Externí odkaz: |