Autor: |
van Damme, C.J.G., Hoek, R., Beare, D.J., Bolle, L.J., Bakker, C., van Barneveld, E., Lohman, M., van Os-Koomen, E., Nijssen, P.J.M., Pennock, I., Tribuhl, S.V. |
Jazyk: |
angličtina |
Rok vydání: |
2011 |
Předmět: |
|
Popis: |
This report presents the results of twelve monthly ichthyoplankton surveys carried out from April 2010 until March 2011 in the southern North Sea. The aim of this study was to collect data on the temporal and spatial distribution of fish eggs and larvae on the Dutch Continental Shelf (NCP). However, since fish eggs and larvae are transported with the currents onto the NCP a larger area covering the majority of the southern North Sea was sampled during the surveys. Despite technical problems or bad weather conditions preventing the sampling of all planned stations during each survey, the coverage was good and the general trends in ichthyoplankton abundance became apparent. Fish eggs were found in all months but species and numbers varied per month across the southern North Sea. The highest abundance of fish eggs was found from January until May with fish eggs being found at all stations from April until July. Very few eggs were found between August and November. From December onwards abundance of eggs increased again. The pattern was the same on the NCP. In total 35 different species of fish eggs were found. Fish larvae were found in all months but species and numbers varied in a similar pattern to the fish eggs, except the highest abundance of larvae was found in December and January in the English Channel (mostly herring). Numbers of larvae in the southern North Sea increased from April until June and afterwards then gradually declined until November. After this the abundances increased again. Larvae were found at almost all stations from May until September. In October and November larvae were found at half of all the stations both in the whole sampling area and on the NCP. The patterns was the same on the NCP. In total 74 different species of fish larvae were found. Based on the results of a modelling study, a mitigating measure was issued by the Dutch authorities forbidding pile driving of offshore wind farm foundations from January to June, in order to ensure that negative effects on prey availability for birds and marine mammals within Natura 2000 areas are minimised. The results of the year-round monthly surveys show that from April until September fish larvae were found throughout the survey area, including the NCP, in varying numbers and varying species. Still in October and November larvae were found at half of the stations although at lower abundances. Even in December larvae were still found at a quarter of the stations on the NCP. Whilst the abundance of larvae was low in October and November, there are a few species with larvae present that are absent at other times of the year. These results on ichthyoplankton abundance and results of the experimental study on the effect of pile driving on fish larvae need to be combined. Ideally they should also be assessed with subsequent studies of ichthyoplankton transport and impact on the Natura 2000 sites. This unique study is the first to comprehensively sample and analyse the ichthyoplankton with monthly resolution in the southern North Sea. These data on spatial and temporal distribution of fish eggs and larvae can be used in modelling studies to assess the effects of human activities in the southern North Sea, on different fish stocks. In dit rapport worden de resultaten gepresenteerd van twaalf maandelijkse ichthyoplankton surveys, uitgevoerd van april 2010 tot maart 2011, in de zuidelijke Noordzee. Doel van dit onderzoek is het monitoren van de ruimtelijke en temporele verspreiding van viseieren en vislarven op het Nederlandse Continentale Plat (NCP). Maar, omdat viseieren en larven via reststromen naar het NCP getransporteerd worden is een groter gebied in de zuidelijke Noordzee bemonsterd. Vanwege technische problemen of slecht weer tijdens de surveys was het niet altijd mogelijk om alle geplande stations te bemonsteren. Vis eieren zijn in alle maanden van het jaar gevonden. Aantallen en soorten wisselden per maand. Hoogste aantallen viseieren zijn gevonden van januari tot mei. Van april tot juli zijn op bijna alle stations in het bemonsterde gebied viseieren gevonden. Van augustus tot november namen de aantallen viseieren snel af. Vanaf december namen de aantallen weer toe. Op de stations op het NCP zijn van januari tot juli viseieren gevonden. De aantallen namen af van augustus tot november. De aantallen viseieren namen weer toe vanaf december. In totaal zijn er van 35 verschillenden vissoorten eieren gevonden in de monsters. Vislarven zijn in alle maanden van het jaar gevonden. Maar net als bij viseieren is er variatie in de aantallen en soorten per maand. De hoogste aantallen vislarven zijn gevonden van in december en januari in het Engels Kanaal. In de zuidelijke Noordzee namen de aantallen vislarven toe van april tot juni, maar daarna namen de aantallen per maand geleidelijk af tot november. Na november namen de aantallen vislarven weer toe. Van mei tot september zijn op bijna alle bemonsterde stations vislarven gevonden. In oktober en november zijn, zowel in de zuidelijke Noordzee als op het NCP, op de helft van de stations vislarven aangetroffen. In december zijn nog steeds vislarven aanwezig op de helft van alle stations in de zuidelijke Noordzee, maar slecht op een kwart van de stations op het NCP. In februari en maart zijn weer op alle stations in de zuidelijke Noordzee en het NCP vislarven gevonden. In totaal zijn er van 74 verschillende soorten vislarven gevonden. Op de basis van een modelstudie, die het mogelijke effect van heien op de voedselbeschikbaarheid van vogels en zeezoogdieren in Natura 2000 gebieden heeft bestudeerd, is er een mitigerende maatregel ingesteld die het heien van palen voor de fundaties van wind turbines op zee verbied van januari tot juni. De resultaten van deze jaarronde survey tonen aan dat van april tot september vislarven aanwezig zijn in de gehele zuidelijke Noordzee, inclusief het NCP, in variabele aantallen en verschillenden soorten. Ook in oktober en november worden nog steeds op de helft van de stations vislarven aangetroffen in wisselende aantallen en soorten. Zelfs in december worden op een kwart van de stations op het NCP nog vislarven aangetroffen. De aantallen vislarven in oktober en november zijn laag in vergelijking met andere maanden, maar juist in oktober en november worden er soorten gevonden die in andere maanden niet aanwezig zijn. De resultaten van deze studie en de resultaten van de experimentele studie van het effect van heien op vislarven zouden moeten gecombineerd worden. Deze studie is een eerste maandelijkse studie van ichtyoplankton in de zuidelijke Noordzee. De data verzameld in deze surveys over de ruimtelijke en temporele verspreiding van viseieren en –larven zijn uniek en kunnen gebruikt worden in modelstudies om de mogelijke effecten van bepaalde vormen van menselijk ingrijpen op visbestanden in de zuidelijke Noordzee te bepalen. |
Databáze: |
OpenAIRE |
Externí odkaz: |
|