Röntgendiagnostiek voor parodontale behandeling
Autor: | Danser, M.M., Huffels, R.A.M. |
---|---|
Přispěvatelé: | Parodontologie (OII, ACTA), Periodontology |
Jazyk: | Dutch; Flemish |
Rok vydání: | 2013 |
Zdroj: | Quality Practice. Nascholingstijdschrift voor Mondhygiënisten, 6(1), 17-22 Danser, M M & Huffels, R A M 2013, ' Röntgendiagnostiek voor parodontale behandeling ', Quality Practice. Nascholingstijdschrift voor mondhygiënisten, vol. 6, no. 1, pp. 17-22 . < http://www.qualitypractice.nl/mondhygienisten/tijdschrift/tijdschrift_artikel/t/rontgendiagnostiek_voor_parodontale_behandeling_1 > Quality Practice. Nascholingstijdschrift voor mondhygiënisten, 6(1), 17-22. ACTA Dental Education |
ISSN: | 1876-4126 |
Popis: | De röntgenfoto voor parodontale diagnostiek is een goed ingeschoten solo of een (verticale) bitewingopname. In een gezonde situatie bevindt het botniveau zich op 2 mm afstand van de glazuur-cementgrens. Bij afbraak wordt deze afstand groter. Pas als er 2 tot 3 mm botafbraak is, is dit ook zichtbaar op de röntgenfoto. Op basis van op de röntgenfoto zichtbare afbraak kan worden bepaald hoeveel bot er is verloren ten opzichte van de wortellengte. Klinisch kan men een pocketdiepte meten en het aanhechtingsniveau vaststellen. Het röntgenologische en het klinische beeld geven samen aan hoe ernstig de parodontale aandoening is. Botverlies kan verticaal plaatsvinden (op de röntgenfoto zichtbaar als een angulair defect), of horizontaal. Kennis van de anatomie is bij het interpreteren van de röntgenopnamen essentieel. De positie van de apices of de furcatie kan volledig veranderen bij een andere inschietrichting als er bijvoorbeeld veel wortelspreiding is. Het plaatsen van een guttaperchapunt in het defect kan duidelijk maken waar het defect zijn oorsprong heeft. |
Databáze: | OpenAIRE |
Externí odkaz: |