Autor: |
Debast, I., Rossi, G., Derksen, J.J.L., Alphen, S.P.J. |
Zdroj: |
GZ-Psychologie; May 2013, Vol. 5 Issue: 4 p10-14, 5p |
Abstrakt: |
Narcisme op latere leeftijd blijkt onderbelicht in de wetenschappelijke literatuur. Niettemin is aandacht voor narcisme bij 65-plussers in de klinische praktijk zeer relevant. Ouderen met een narcistische stoornis hebben doorgaans grote moeite om grootheidswensen te modificeren aan leeftijdsspecifieke verlieservaringen en beperkingen. Het is algemeen bekend dat de huidige DSM-criteria voor de narcistische persoonlijkheidsstoornis (APA, 2000) beperkt toepasbaar zijn voor zowel jongere als oudere volwassenen. Daarom pleiten wij voor een verbreding van het construct. Het betreft een dimensionale benadering die contextafhankelijk is en waarbij wordt uitgegaan van adaptief versus maladaptief narcisme. De overgang van adaptief naar maladaptief is een moeilijk onderscheid, omdat disfunctie bepaald wordt door de context waarin men zich bevindt. Deze context bepaalt ook de variatie van (dis)functioneren, geoperationaliseerd in grandioze versus sensitieve uitingsvormen. In de praktijk zien we dat ouderen met een narcistische stoornis in het bijzonder moeite hebben met adequate coping bij veranderde maatschappelijke (onder andere pensionering) en individuele context (onder andere verlies van naasten, eigen gezondheid en autonomie). Dit leidt tot een verhoogde kwetsbaarheid en een risico op een eerste psychische decompensatie (bijvoorbeeld leegtedepressie) op latere leeftijd. Aandacht voor adaptief en maladaptief narcisme bij ouderen is dus van bijzonder belang voor juiste indicatiestelling van behandeling en gerichte gedragsadvisering voor mantelzorgers en professionele zorg. |
Databáze: |
Supplemental Index |
Externí odkaz: |
|