Beeldvormende diagnostiek bij dementie: inventarisatie van de praktijk binnen de Nederlandse geheugenklinieken

Autor: Gardeniers, Mayke, Wattjes, Mike P., Meulen, Etienne F.J., Barkhof, Frederik, Bakker, Jeannette
Zdroj: Tijdschrift voor Gerontologie en Geriatrie; 20240101, Issue: Preprints p1-7, 7p
Abstrakt: Evaluatie van de toepassing van MRI en CT bij dementiediagnostiek binnen Nederlandse geheugenklinieken, met analyse van de keuze voor elke modaliteit. Een digitale enquête werd gemaild aan alle specialisten verbonden aan een Nederlandse geheugenkliniek (n = 235). Respons was 64% (151): 85% geriaters, 13% neurologen en 2% anders, verdeeld over 69 klinieken. Voor beeldvorming kiest 40% wisselend CT of MRI, 37% kiest MRI, 19% CT, 4% CT én MRI. Keuzefactoren hierbij zijn: contra-indicaties voor MRI, lichamelijke beperkingen, leeftijd, vasculaire of oncologische voorgeschiedenis en wachttijd. Met alleen CT mist 87% informatie: vasculaire schade/witte stofafwijkingen, (hippocampus)atrofie en specifieke pathologie (o.a. metastasen, amyloïd-angiopathie). Aanvullend noemt men bij MRI een betere eigen beoordelingsvaardigheid. Bij slechts 50% bevat het CT-protocol coronale reconstructies, daarnaast lijken deze inconsequent te worden bijgeleverd. Beelden worden in 5% met scoringsschalen beschreven, 75% zegt dat er geen uniforme beoordeling plaatsvindt. Bij de diagnostiek van dementie heeft men, conform de richtlijnen, een duidelijke voorkeur voor MRI-onderzoek. Dit is echter gebaseerd op verouderde literatuur en men is relatief onbekend met de huidige multisliceCT-technieken. Deze CT biedt in geheugenklinieken mogelijk een goed alternatief voor MRI, maar wordt daarvoor nog onvoldoende met multiplanaire reconstructies geleverd. Verder behoeft verslaglegging door radiologen verbetering door uniformer scoringsschalen te gebruiken. To evaluate the use of MRI and CT in the diagnostic work-up of dementia in Dutch memory clinics, and to analyse the rationale for choosing each modality. A digital survey was sent by e-mail to all medical specialists (n=235) working at a memory clinic in the Netherlands. The survey was completed by 64% (151). 85% of the respondents were geriatricians, 13% neurologists and 2% other, working at a total of 69 clinics. 40% variably orders CT or MRI, 37% orders MRI, 19% CT, and 4% CT plus MRI. Primary factors influencing this choice are: MRI contraindications, physical limitations, age, vascular or oncological medical history, and waiting time. With CT, 87% indicates information is lacking: vascular disease/white matter lesions, (hippocampal) atrophy, and specific pathologies (metastases, amyloid angiopathy). Furthermore, respondents prefer MRI because they can assess the images more easily themselves. Only 50% of respondents indicate that CT protocol dictates coronal reconstructions. Additionally, these reconstructions are not provided consistently. Rating-scales are used to describe images in 5%. In 75% assessment is not uniform. MRI is preferred over CT in diagnostic imaging of dementia, in accordance with existing guidelines. However, these guidelines are mostly out-dated and modern multislice CT potential is relatively unknown among geriatricians. In memory clinics, multislice CT could offer a well suitable imaging alternative, but only if multiplanar reconstructions are performed consistently. Furthermore, radiology reports need to be improved by using more standardized assessment.
Databáze: Supplemental Index