Popis: |
La victime, alors qu’elle participait au procès international pénal en qualité de simple témoin, s’est vue reconnaître une place procédurale spécifique suite à l’adoption du Statut de Rome de la Cour pénale internationale (1998). Cet article interroge une telle évolution non à partir de la réalité des textes et de l’activité des juridictions, mais à partir des représentations de la justice pénale internationale au cinéma. Alors que la quête de reconnaissance des victimes de crimes de masse est absente de la réalisation pionnière qu’est Jugement à Nuremberg de Stanley Kramer (1961), la renaissance du projet pénal international durant les années 1990 s’accompagne d’un certain nombre d’œuvres beaucoup plus attentives à la situation des victimes. Le film La Révélation de Hans-Christian Schmid (2010) est à cet égard particulièrement emblématique. Cette lecture en miroir proposée entre deux œuvres cinématographiques éloignée dans le temps permet ainsi d’éclairer la thématique de l’instrumentalisation des enceintes judiciaires à des fins politiques. Alors que sur Jugement à Nuremberg plane le spectre d’une justice politisée qui pourrait faire obstacle à la punition des coupables pour les crimes qu’ils ont commis, la crainte que met en lumière La Révélation est que l’intrusion de considérations politiques dans le cours du procès rende impossible la reconnaissance des victimes en tant que victimes. Dankzij de aanname van het Statuut van Rome in 1998 kregen de slachtoffers een specifieke plaats in de internationale processen. Tot dan waren ze enkel onopvallende getuigen geweest. In dit artikel wordt deze evolutie niet op basis van de realiteit van teksten en rechtspraak onder loep genomen, maar wel vertrekkende vanuit het beeld van de internationale rechtspraak dat in de bioscoop tot ons komt. Van een zoektocht naar erkenning voor de slachtoffers van massamisdaden is geen sprake in Judgment at Nuremberg, de baanbrekende realisatie van Stanley Kramer uit 1961, maar in de jaren 90 van de vorige eeuw richt de aandacht zich steeds vaker op de situatie van slachtoffers, aangespoord door de heropleving van het internationale project voor de strafrechtspraak. De film Sturm [Storm] van Hans-Christian Schmid (2010) mag in dat verband terecht symbolisch worden genoemd. Tussen de beide cinematografische werken ligt een halve eeuw. Uit de vergelijkende bespreking blijkt zeer duidelijk hoe de juridische context in die tijdspanne steeds weer als instrument voor politieke doeleinden werd ingezet. Judgment at Nuremberg geeft duiding bij het schrikbeeld van een gepolitiseerde rechtspraak als mogelijke hindernis voor de bestraffing van de schuldigen van de misdaden, terwijl Sturm voor het voetlicht brengt hoe politieke overwegingen de loop van het proces kunnen beïnvloeden en de erkenning van slachtoffers als dusdanig onmogelijk dreigen te maken. |