Popis: |
Het RIVM heeft nieuwe Nederlandse ecologische risicogrenzen bepaald voor arseen in de bodem. Deze grenzen geven aan bij welke concentraties arseen schadelijke effecten op het ecosysteem in de bodem kan veroorzaken. De nieuwe risicogrenzen zijn strenger, om bacteriën en schimmels te beschermen tegen hoge arseenconcentraties. Bacteriën en schimmels zijn belangrijk om de bodem gezond te houden maar blijken heel gevoelig te zijn voor arseen. Als ze door de aanwezigheid van een kleine hoeveelheid van deze stof minder goed functioneren, kan er in de bodem bijvoorbeeld een tekort ontstaan aan bepaalde voedingsstoffen. Arseen is een stof die van nature in de Nederlandse bodem zit. Ook door menselijke activiteit kan arseen de bodem hebben vervuild. Arseen is lange tijd veel gebruikt, bijvoorbeeld in verf en lijm of als bestrijdingsmiddel. Aangezien arseen een kankerverwekkende stof is, is het gebruik ervan sinds 2004 steeds meer aan banden gelegd. Interventiewaarden en Maximale Waarden bodem De nieuwe risicogrenzen zijn bepaald omdat de huidige van 2001 dateren en op beperkte gegevens zijn gebaseerd. Risicogrenzen zijn nodig om de zogeheten interventiewaarden en Maximale Waarden bodem te kunnen bepalen. Als de interventiewaarde wordt overschreden, komt de bodem in aanmerking voor sanering. Maximale Waarden zijn van belang om te bepalen of de grond in verband met hergebruik op een andere locatie mag worden verplaatst (grondverzet). De risicogrenzen voor bodem Voor deze doeleinden zijn in totaal twee risicogrenzen bepaald: de Ernstige Toevoeging (ET) en de Maximaal Toelaatbare Toevoeging (MTT). De Ernstige Toevoeging is de concentratie waarbij schadelijke effecten van de stof voor het bodemecosysteem te verwachten zijn. De bepaalde ET voor de bodem is 0,26 milligram per kilogram drooggewicht bodem. De Maximaal Toelaatbare Toevoeging (MTT) voor arseen in de bodem is bepaald op 0,0012 milligram per kilogram drooggewicht bodem. Onder dit niveau zijn geen negatieve effecten voor het ecosysteem in de bodem te verwachten. In beide risicogrenzen is nog niet verrekend hoeveel arseen er van nature in de bodem zit (de achtergrondconcentratie). De achtergrondconcentratie moet dus nog bij de risicogrenzen worden opgeteld. Het RIVM heeft daar na een separaat onderzoek ook een voorstel voor gedaan. |