Landbouwpraktijk en waterkwaliteit op landbouwbedrijven aangemeld voor derogatie in 2019

Autor: van Duijnen, R., Blokland, P.W., Vrijhoef, A., Fraters, D., Doornewaard, G.J., Daatselaar, C.H.G.
Jazyk: Dutch; Flemish
Rok vydání: 2021
Předmět:
DOI: 10.21945/rivm-2021-0057
Popis: In Nederland mogen bepaalde agrarische bedrijven meer dierlijke mest, waar stikstof in zit, op hun land gebruiken dan de algemene norm van de Europese Nitraatrichtlijn voorschrijft. Zij moeten hiervoor wel aan specifieke voorwaarden voldoen. Deze verruiming heet derogatie. Het RIVM en Wageningen Economic Research meten elk jaar de gevolgen van de derogatie voor de waterkwaliteit op driehonderd bedrijven. Ook worden de ontwikkelingen sinds 2006 geanalyseerd, het jaar waarin de derogatie inging. Uit de analyse blijkt dat de derogatie geen negatieve effecten heeft op de waterkwaliteit vanaf 2006. Wel heeft de droogte er in 2019 en 2020 negatieve effecten op gehad. Door de droogte groeiden onder andere de gewassen minder goed, waardoor zij minder stikstof opnamen. Hierdoor bleef er meer stikstof in de bodem achter en kwam er meer in het grondwater terecht. Bedrijfsvoering In 2019 hebben derogatiebedrijven gemiddeld 230 kilogram stikstof uit dierlijke mest per hectare gebruikt. Dit wordt in kilogrammen stikstof aangegeven omdat het per diersoort verschilt hoeveel stikstof er in mest zit. Een derogatiebedrijf mag 230 of 250 kilogram stikstof per hectare uit graasdiermest gebruiken, afhankelijk van de bodemsoort en regio. Door verbeteringen in de bedrijfsvoering wordt dierlijke mest efficiënter gebruikt om gewassen te laten groeien. Het ‘stikstofbodemoverschot’ is daardoor van 2006 tot en met 2017 gedaald. Dit betekent dat er in deze jaren minder stikstof beschikbaar is om als nitraat met regenwater weg te zakken naar diepere lagen in de bodem en uiteindelijk het grondwater. Na een stijging in 2018 door de droogte, was in 2019 het stikstofbodemoverschot het laagste van alle onderzochte jaren. Grondwaterkwaliteit De gemiddelde nitraatconcentratie op derogatiebedrijven nam in 2019 en 2020 toe. Dit komt waarschijnlijk door de droogte. In het zuiden en oosten van de Zandregio steeg de concentratie in 2020 tot boven de EU-norm van 50 milligram per liter (63 milligram per liter). Als de hele onderzochte periode (2006-2020) wordt bekeken, is de concentratie in de hele Zandregio wel gedaald. In de Lössregio bleef de concentratie boven de norm, al is deze lager dan in 2018 (59 milligram per liter in 2019 versus 65 milligram per liter in 2018). In de Klei- en Veenregio daalde de nitraatconcentratie in 2020. In de Kleiregio is in de hele onderzochte periode de nitraatconcentratie gestegen, maar blijft deze steeds onder de norm. De monitoring wordt uitgevoerd in opdracht van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV).
Databáze: OpenAIRE